Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Britannia

betekenis & definitie

Britannia, Britanje of Brittanje bevat, in den ruimsten zin, de eilanden Albion (En­geland en Schotland) en Ieme of Hibernia (Ierland), zoodat zij ook Britanniae of Britannicae insulae werden genoemd naar de be­woners, Brython geheeten. De ligging en ge­steldheid dezer eilanden waren voor de Ouden geruimen tijd eene verborgenheid. Orpheus gewaagt van de Iernische eilanden en Heródotus van de Tin-eilanden, namelijk de Scilly- eilanden. Pytheas, die volgens Strabo en Plivius tot aan Thule en tot in de Oostzee doorgedrongen was, bezocht een gedeelte der kust van Britannia en beschreef het als een eiland. Aristóteles onderscheidt reeds 2 Britannische eilanden, namelijk Albion en Ierne. Ierland bleef intusschen voortdurend een onbekend gewest. Strabo vermeldt, dat er menschen-eters wonen, Mela, dat er veel gras groeit, en Procopias (+ 365 na Chr.), dat het door een muur in eene oosteljjke en wes­telijke helft gescheiden is.

Eerst na de ver­overing door de Romeinen onder Claudius en nadat Agricola beproefd had, er om heen te zeilen, werd men aangaande die gewesten beter ingelicht. Het klimaat van het zuidelijk gedeelte wordt door de Romeinen gematigd en eer vochtig dan koud genoemd, en de bodem was er vruchtbaar genoeg, om het land tot eene korenschuur van Gallië te ver­heffen. De belangrijkste voortbrengselen wa­ren er, behalve graan, veel vee en wild, tin en parels. De inwoners, die den naam droe­gen van Britanni of Britones, werden voor Celten gehouden, terwijl men de Caledoniërs in Schotland ten onregte voor spruiten hield van den Germaanschen stam. De Brittones hulden zich in huiden van dieren en beschil­derden hun gelaat, en de Caledoniërs tatoe­ëerden het geheele lichaam. In den oorlog bedienden zij zich van paarden en strijdwa­gens. De belangrijkste volksstammen waren: in het eigenlijke Britannia de Trinobanten op den regteroever van de Theems, de Silures in Zuid-Wallis, de Ordovices in Noord-Wallis, de Briganten in het hedendaagsche Northumberland, Cumberland, Westmoreland, Lancashire, Durham en Yorkshire, de Elgoven aan de Dee en de Nith, en de Maeaten, — in Caledonië de Veniconten, de Carnoraci, en de Vacomagen, — en in Hibernië de Briganten, Managii en Cauci.

Steden ontstonden er eerst ten tijde van de Romei­nen. Julius Caesar zocht er zich tot 2-maal toe vruchteloos van het land meester te ma­ken. Ten tijde van keizer Claudius werd een gedeelte der zuidelijke kust veroverd. De Romeinen traden er op als hondgenooten, regelden er den handel en het maatschappe­lijk leven en lieten zich schatting betalen voor hunne bemoeijingen. Er onstond echter een geweldig oproer onder Boadicea, de ko­ningin der Briganten, toen Suétonius Paullinus zich met het grootste gedeelte van het leger verwijderd had, om een aanslag te wagen op het eiland Mona (Anglesey). De ééne Romeinsche volkplanting bezweek na de andere;

Camulodunum en Vereculamium werden ver­woest en meer dan 70000 Romeinen ver­moord. Wèl wilden de opstandelingen al de vreemde overheerschers verdrijven, maar bij den terugkeer van Suétonius werden zij on­derworpen. Aulus Plautius, de veldheer van Claudius, veroverde Britannia zoover het woeste land hem veroorloofde noordwaarts door te dringen, en Agricola (78—84) maakte zich meester van Schotland tot aan Glasgow en Edinburg en beschermde zich door eene rij van bolwerken tegen de invallen der woeste Caledoniërs. Daar die reeks evenwel moeijeIijk te verdedigen viel, deed Hadrianus een aarden wal opwerpen, die zich van de baai van Solway tot aan den mond van de Tyne uitstrekte en tot scheidsmuur diende van Bri­tannia Romana en Britannia Barbara, terwijl later Severus een steenen muur deed verrij­zen tusschen de baai van Clota en Bodotria. Dit gevaarte droeg den naam van “Vallum Severi” en nog heden ten dage geven zijne puinhoopen getuigenis van den onderne­mingsgeest der Romeinen. Severus trok daar­na in zegepraal door Caledonië tot aan het noordelijk uiteinde des lands en noodzaakte er de ingezetenen tot den vrede.

Nu genoot Britannia rust, maar door de krijgshaftige bescherming der Romeinen werden er de inwoners weerloos en verwijfd, en deze moesten, toen Rome zijne legioenen terugriep om aan de Germanen weerstand te bieden, de hulp der Germanen inroepen tegen de Caledonische hor­den. Weldra verschenen er Hengist en Horsa, die met hunne Angelen en Saksen den vijand verdreven, maar er zich tevens meester maak­ten van de heerschappij. Wie zich niet wilde onderwerpen, nam de vlugt naar het gebergte van Wallis, waar de Siluriërs hunne onaf­hankelijkheid handhaafden. Daarna verdween de naam van Britannia geruimen tijd uit de geschiedenis.

< >