Onder dezen naam vermelden wij:
Ernst of Egbert Brinck, een uitstekend Nederlandsch geleerde. Hjj werd geboren te Harderwijk in 1580, diende in den aanvang der 17de eeuw onder de gardes van den Koning van Frankrijk en hield zich op te Londen van 1606 tot 1608. Hij deed wetenschappelijke reizen in de naburige landen en was van 1612 tot 1615 secretaris van het Nederlandsch gezantschap te Constantinopel. In 1618 werd hij bibliothecaris van de hoogeschool te Harderwijk, bekleedde er meermalen de betrekking van burgemeester, en overleed aldaar den 4den December 1649.
Hij was een geleerd man en tevens een bevallig dichter. De Atlas van Mercátor werd door hem uit het Latijn in het Nederlandsch overgebragt en tevens vermeerderd (1628). Ook heeft hij eene voorrede geschreven voor den Atlas van Blaeu, en de “Beschrijving van Harderwijk” in het “Tooneel der Steden” van Blaeu is van zjjne hand. Daarenboven is het bekend, dat hjj aan Pontanus bjj het opstellen der “Geschiedenis van Gelderland” belangrijke diensten heeft bewezen.
Hendrik Brinck, een Nederlandsch godgeleerde. H{j werd geboren te Franeker den 24sten September 1645, studeerde in zijne geboortestad, en werd eerst predikant bjj het leger en toen te Joure, waar hjj vinnige strijdschriften uitgaf, vooral gerigt tegen Johannes van der Waeijen, hoogleeraar te Franeker, en David Flud van Giffen, predikant te Sneek, welke hij met den naam van verduisteraars der oude, lieve waarheid bestempelde. Met laatstgenoemde werd hij in 1678 lid der classis van Zevenwouden, doch in 1683 werd hij weder veldprediker en in 1687 predikant te Utrecht, waar hij den 9den Junij 1723 overleed. Hjj heeft onderscheidene handschriften en stichtelijke werken nagelaten.