Boyen (Hermann von), een Pruissisch generaal en minister van Oorlog, werd geboren in 1771 te Kreuzburg in Oost-Pruissen, trad in dienst en werd weldra leeraar aan de militaire school te Königsberg, waar hij tevens gebruik maakte van de lessen van Kant. Hij woonde vervolgens den Poolschen veldtogt bij, werd na den vrede van Tilsit majoor, in 1810 adjudant des Konings en daarna lid der commissie tot de volkswapening. Gedurende den Russischen veldtogt bezocht hij Weenen en Petersburg, maar de vrijheidsoorlog van 1813 bragt hem weder in de gelederen.
Weldra benoemde de Koning hem tot chef van den generalen staf bij het 3de armée-corps onder Bülow, en in 1814 tot generaal-majoor. Na den eersten vrede van Parijs belastte hij zich met de portefeuille van Oorlog, en in 1818 werd hij luitenant-generaal. Wegens ontevredenheid over den gang der zaken legde hij in 1819 zijne betrekking neder en begaf zich naar zijne goederen. Weldra echter werd hij tot voorzitter eener militaire commissie, in 1840 tot generaal der infanterie, in 1841 nogmaals tot minister van oorlog en in 1847 tot generaal-veldmaarschalk en gouverneur van het invalieden-gesticht te Berlijn benoemd. Hij overleed den 15den Februari) 1848, en heeft “Beitrage zur Kenntnisz des Generals von Scharnhorst (1833)” en “Erinnerungen aus dein Leben Günthers (1834)” geschreven, en is de vervaardiger van het lied “Der Preuszen Losung (1838).”