Een berucht persoon uit den tijd der Fransche revolutie, werd in het midden der 18de eeuw te Remy in Compiègne geboren. Hij studeerde in de regten en was procureur bij het Parlement te Parijs, toen de Omwenteling uitbarstte.
Den 10den Julij 1792 nam hij deel aan het bestormen der Tuilerieën en legde daarbij eene groote mate van wreedheid aan den dag. Door bedrog verschafte hij zich eene plaats in de Nationale Conventie: toen Bourdon de la Crosnière (zie voorgaand artikel) in de beide departementen Oise en Loire gekozen was en voor dit laatste zitting nam, meldde hij zich aan als afgevaardigde van het departement Oise, en toen de zaak uitkwam, heeft men haar gelaten zooals zij was. Hij was een woeste revolutionair en droeg veel bij tot het guillotinéren van den Koning, tot den opstand van 31 Mei en tot den moord der Girondijnen. Daarentegen gedroeg hij zich in de Vendée, werwaarts men hem afgevaardigd had, zoo gematigd, dat hij bij zijn terugkeer uit de club der Jacobijnen verwijderd werd. Na den opstand van den 13den Vendémiaire werd hij als commissaris naar Chartres gezonden, waar hij met groote hardheid werkzaam was, verkreeg zitting in den Raad van Vijfhonderd, werd hier een vervolger der republikeinen en aanvaarde zelfs het lidmaatschap van de koningsgezinde club Clichy. Na de gebeurtenissen van den 18den Fructidor werd hij naar Cayenne gedeporteerd en overleed aldaar te Sinnamary in de diepste ellende.