is de naam van een meer in de Sibérische steppen, en wél in het gouvernement Irkoetsk en het arrondissement Nertsjinsk. Het heeft een omvang van 1½ geogr. mijl en zijn ondiepe bodem is bedekt met eene dikke korst van zwavelzuur natron of glauberzout, dat van hier in groote hoeveelheden door geheel Rusland verzonden wordt. Er is weinig aarde en keukenzout mede vermengd, zoodat de zuivering niet veel moeite en geld kost.
In vochtige jaren neemt de zoutkorst af in dikte, doch in elk voorjaar begint zij toe te nemen tot in het warmste gedeelte van den zomer. Het meer is zijn oorsprong verschuldigd aan eene bron, die behalve met glauberzout ook met magnésia bezwangerd is. Bij de zuivering vertoont zich het glauberzout in groote, schoone kristallen. In jaren van overvloed roept de Regering er alle Russen en Toengoezen uit den omtrek bijéén, om zich van de zoutkorst meester te maken. Een groot gedeelte daarvan wordt in de zilversmelterijen gebruikt.
De geheele jaarlijksche opbrengst is gewoonlijk 250000 Ned. pond, doch ook weleens de dubbele hoeveelheid.