Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Borsig (Johann Karl Friedrich August)

betekenis & definitie

de stichter van ééne der aanzienlijkste tech­nische fabrieken in Duitschland, werd gebo­ren te Breslau den 23sten junij 1804, legde zich aanvankelijk toe op de schoone bouw­kunst en werd in 1823 door de regéring naar het Koninklijk “Gewerb-institut” te Ber­lijn gezonden, om er zich verder te ontwik­kelen. Hij bleef er tot in 1825, en zijne groote neiging tot de werktuigkunde bragt hem ver­volgens in de machinen-fabriek van F. A. Egells aldaar. Weldra stond hij aan het hoofd van de daarmede verbondene ijzergieterij, totdat hij in 1837, toen de aanleg van ijzeren spoor­wegen bij den dag toenam, zelf eene machinen- fabriek oprigtte, waarin aanvankelijk 50 arbei­ders werkzaam waren, een getal dat in 1847 tot 1200 en na zijn dood in 1864 tot 1800 en hooger klom.

Vooral legde hij zich toe op de vervaar­diging van locomotieven, terwijl er tevens on­derscheidene scheepsstoomwerktuigen zijn af­geleverd. Daarenboven heeft hij te Moabit bij Berlijn, aan de Spree, eene ijzerfabriek gesticht, die in 1850 begon te werken en ongeveer 900 arbeiders vereischt. Hij gebruikt hier Silézisch ruw-ijzer, dat er in de beste soorten van smeed-jjzer herschapen wordt. Hij overleed te Moabit den 7den Julij 1854, juist toen de 500ste treintrekker uit zijne fabriek afgeleverd was. Laatstgenoemd getal is onder het be­stuur van zijn zoon, den commercie-raad August Julius Albert Borsig (geboren den 7den Maart 1829), verveelvoudigd, en er wer­ken tegenwoordig in de gezamenlijke inrigtingen ongeveer 3000 werklieden. Eene ijzergieterij, ontginning van steenkolen­mijnen enz. zijn er aan verbonden. Wél is het land gelukkig te noemen, dat zulke uit­stekende mannen op het gebied der nijverheid onder zijne burgers telt.

< >