Bondi (Clementi), een der nieuwere dichters van Italië, geboren in 1742 te Mizzano in het voormalig hertogdom Parma, werd lid van de orde der Jezuïeten en aanvaardde reeds op jeugdigen leeftijd de betrekking van hoogleeraar in de welsprekendheid aan het seminarium te Parma. Aldaar vervaardigde hij het gedicht “Giornata villareccia (Een dag op het land, 1773)” in 3 zangen, hetwelk hem grooten roem heeft bezorgd. Door zijne orde werd hij vijandig bejegend, omdat hij in een vers hare opheffing feestelijk had begroet, en hij moest zich vooreerst schuil houden in Tirol.
Daarna vertoefde hij eenigen tijd te Venetië, Mantua en Milaan, en vond er een beschermer in den aartshertog Ferdinand, die hem in 1795 benoemde tot bibliothecaris te Brünn en hem belastte met de opvoeding zijner zonen. In die betrekking begaf hij zich naar Weenen en werd er de leermeester der gemalin van keizer Frans. Hij overleed aldaar den 20sten Junij 1821, Hij heeft, behalve zijne oorspronkelijke gedichten, die te Weenen in 3 deelen zijn uitgegeven, eene fraaije vertaling van de “Metamorphosen” van Ovidius en van de “Aenéïs” van Virgilius geleverd.