is de naam van een tjjdeljjk gebouw, waarin troepen te velde eene verdedigbare schuilplaats vinden. Het wordt doorgaans van boomstammen opgetrokken en door eene bedekking van balken, rijswerk, aarde enz. tegen vijandelijk werpgeschut beveiligd. De wanden bestaan alzoo uit lood- regte of horizontale balken en zijn van schietgaten voorzien, Langs de binnenzijde zijn britsen aangebragt, die tevens dienen tot banket om te vuren.
Rondom zulk een blokhuis wordt veelal eene gracht gegraven; is het aan kanonvuur blootgesteld, dun voorziet men het van dubbele wanden, waarna de tusschenruimte met aarde gevuld wordt. Groote blokhuizen hebben bergplaatsen voor munitie en zijn zóó ingerigt, dat de verschillende deelen elkander verdedigen.
Ook in het verre westen van Noord-Amerika worden door de kolonisten (squatters) dergelijke blokhuizen gebouwd, om in de eerste behoefte aan huisvesting te voorzien en een verdedigbaar verblijf te hebben bij de aanvallen der Roodhuiden.