Bazaine (Framjois Achille), een maarschalk van Frankrijk, die in den jongsten tijd veel van zich heeft doen spreken, werd geboren in 1811. Hij is de telg eener familie, die onderscheidene beroemde militairen heeft opgeleverd. Hij nam dienst in 1831 en ging in 1832 naar Afrika, waar hij in 4 jaren tot den rang van luitenant opklom en het kruis van het legioen van eer op het slagveld verwierf.
In 1837 bij het vreemdelingenlegioen geplaatst, trok hij naar Spanje, nam er deel aan 2 moeijelijke veldtogten tegen de Carlisten en keerde in 1839 met den rang van kapitein naar Algiers terug. Hij bevond zich aldaar bij de expeditiën van Milianah, Kabylië en Marocco en was voorts eenige jaren belast met de zorg voor de belangen der Arabieren in het district Tlemçen.
In 1848 werd hij luitenant-kolonel en 2 jaren later stond hij aan het hoofd van het eerste regiment van het vreemdelingen-legioen. Hij was gouverneur van het district der Sidi Bel-Abes, toen de Keizer hem opriep, om deel te nemen aan den togt naar het Oosten. De beide regimenten van het vreemdelingen-legioen werden in eene brigade herschapen, waarover Bazaine het bevel voerde. Daarmede kwam hij in October 1854 voor Sebastópol en gedroeg zich bij de belegering zoo dapper, dat Pélissier hem tot gouverneur der veroverde stad en vervolgens tot divisie-generaal benoemde. Den 7den October scheepte hij zich in met 13000 man, om Kinburn in te nemen, en deze belangrijke vesting viel weldra in zijne handen.
Een nieuw tijdperk voor Bazaine nam een aanvang in 1863. Toen werd hij opvolger van den maarschalk Forey en bevond zich alzoo aan het hoofd van het naar Mexico gezonden expeditie-leger. De zaken stonden er zeer goed, want reeds den 10den Junij was zijn voorganger de hoofdstad binnengetrokken en had er de notabelen zamengeroepen, om uitspraak te doen over den toekomstigen regeringsvorm. Deze verklaarden zich voor eene erfelijke monarchie, waarna volgens den wensch van Napoleon de kroon werd aangeboden aan den Oostenrijkschen aartshertog Ferdinand Maximiliaan. Intusschen was het land nog geenszins onderworpen, en hoewel de uitgezondene Fransche benden nergens een belangrijken tegenstand vonden, toch weigerde Juarez, de aanvoerder der republikeinen, de wapens neêr te leggen of het land te ruimen. Bazaine was niet in staat, om het land van guerilla-benden te zuiveren, en er kwam nog bij, dat de clericale partij zóó aanmatigend werd in hare eischen, dat Bazaine zich ook tegen deze moest verzetten, weshalve hij er geenerlei steun overhield. Toch zette Bazaine de militaire werkzaamheden met ijveren gewenschte gevolgen voort.
In de eerste dagen van Januarij 1864 trok hij met 14000 man Guadalajara binnen, en weinige dagen daarna viel ook Zacatecas in zijne handen. Na de komst van Maximiliaan veroverde hij Durango, en de Keizer benoemde hem tot voorzitter der Militaire Commissie. Voorts maakte generaal Castagny zich meester van Monterey, en de Fransche vloot nam Bagdad, aan den mond der Rio Bravo gelegen. In November stapten de Franschen aan land in het zuidelijk gedeelte van de Golf van Californië en namen de koopstad Mazatlan in bezit, terwijl zij in de volgende maand Oajaca belegerden, eene stad, die door Porfirio Diaz, een generaal van Juarez, verdedigd werd. Bazaine begaf zich den 3den October in persoon naar Oajaca, dat zich den 9den Februarij op genade en ongenade moest overgeven.
Terzelfde tijd was door een Keizerlijk decreet de nieuwe Ieger-organisatie in Mexico vastgesteld, volgens welke een aantal vreemde troepen in de armée werd opgenomen. Deze genoten echter geenszins denzelfden voorspoed als de Franschen. De Belgen werden bij herhaling geslagen. Het gelukte evenwel den Franschen generaal Briancourt, in Chihuahua te trekken, zoodat Juarez tot den terugtogt gedwongen werd, en tevens bezette de overste Garnier Hermosilla en opende hierdoor voor de Franschen den weg naar het binnenland van Sonora.
Die voordeelen waren evenwel van korten duur, want Napoleon begon de belangen van het Mexicaansche keizerrijk te verwaarloozen, zoodat Juarez op nieuw vorderingen maakte. Bazaine was de trouwe navolger van zijn Keizerlijken meester. Hij had spoedig ongenoegen met keizer Maximiliaan en legde dezen gedurig nieuwe hindernissen in den weg. Daar hij zelf gehuwd was met eene aanzienlijke Mexicaansche vrouw, meende hij alsnu, zooals algemeen beweerd wordt, voor zijn eigen persoon op de hoogste waardigheden in dat land der avonturiers te kunnen hopen. Toen voorts op den 12den September generaal Castelnau, als buitengewoon gezant aan het Mexicaansche hof verscheen, ten einde keizer Maximiliaan zoo mogelijk over te halen, om van zijne waardigheid afstand te doen, en vervolgens eene overeenkomst met Juarez en de Vereenigde Staten tot bescherming der Fransche belangen tot stand te brengen, toen legde de Keizer zijn gezag neder in de handen van Bazaine.
Niet lang daarna namen de werkzaamheden van Bazaine in Mexico een einde. De Fransche troepen werden teruggeroepen, en hierdoor ontzonk de voornaamste steun aan Maximiliaans waggelenden troon. In het algemeen wordt de rol, die Bazaine ten slotte in Mexico vervuld heeft, niet gunstig beoordeeld. Niet alleen is op zijn aandringen Lopez — de befaamde onruststoker in de Argentijnsche Republiek — met de orde van het Legioen van eer begiftigd, maar het schijnt ook te mogen worden aangenomen, dat hij wel degelijk door eigenbelang werd bestuurd, en dat zoowel uit een financieel als uit een staatkundig oogpunt.
Toch bleef Bazaine de gunst van Frankrijks Keizer behouden, die hem tot maarschalk benoemde. In die betrekking nam hij deel aan den jongsten oorlog tegen Pruissen. Hij bevond zich bij den aanvang der vijandelijkheden in den Eizas als bevelhebber van het 3de legercorps in Napoleons onmiddellijke nabijheid; na de nederlaag bij Wörth, aan den maarschalk Mac Mahon toegebragt, droeg de Keizer hem het opperbevel over de vóór Metz liggende strijdkrachten op. In eene reeks van schitterende gevechten trachtte hij hierop den oorlogskans te doen keeren, doch te vergeefs; hij werd ten laatste teruggeworpen binnen de linie van Metz, welke vesting tal van rijkgevulde magazijnen bevatte en door de haar omringende forten eene schier onverwinbare positie opleverde.
De Duitschers isoleerden hem echter spoedig door eene volkomene insluiting, en geen uitval vermogt eenige verademing te weeg te brengen. Nog altijd bestond er aanvankelijk de hoop, dat hij zich met het tot ontzet oprukkend leger van Mac Mahon zou kunnen vereenigen, om vervolgens voor het behoud van Parijs te zorgen. Toen echter het leger van laastgenoemden maarschalk zich te Sédan met den Keizer had overgegeven, werden de uitzigten voor Bazaine hoogst ongunstig. Het gebrek noodzaakte hem eindelijk in October 1870 tot eene capitulatie. Zijne talrijke armée legde de wapens neder en werd gevankelijk naar Duitschland gebragt, terwijl de aanvoerder, op zijn eerewoord vrijgelaten, zich naar Wilhelmshöhe bij Cassel begaf, om er den gevangen Keizer te bezoeken. Algemeen was men in Frankrijk verstoord wegens de overgave van Metz. Het voorloopig bewind en bepaaldelijk Gambetta beschuldigde hem openlijk van verraad, en wel in verband met de rol, waartoe hij welligt in het staatsbewind kon geroepen worden; de tijd zal leeren, in hoeverre zulk eene beschuldiging gegrond was.