Barrister is in Engeland de titel van hen, die den eersten stap doen, om opgenomen te worden onder de practisérende regtsdoctoren. In het Latijn heeten zij apprenticii ad legem. Een proeftijd van ten minste vijf jaar is noodig, om in de orde der barristers plaats te kunnen nemen.
In dien tijd moet hij ten minste in 12 groote en 24 kleine processen voor de jury werkzaam zijn geweest, en daarna nog drie jaren als toehoorder voor de balie verkeerd hebben (vacation-barrister), terwijl hij in dit tijdsverloop slechts als pleiter kan optreden voor ’t geval, dat hij door een collega- practizijn met een pleidooi begunstigd wordt. Na een diensttijd van zestien jaren kan hij bevorderd worden tot den hoogeren graad van serjeant-at-law (serviens ad legem), welke rang hem, behalve de grootere eer, ook ruimer salaris aanbrengt. De attorney en de sollicitor-general (procureur des konings, advocaat van de Kroon) worden uit de orde der barristers gekozen. De stand der barristers is in Engeland in hooge achting, 't geen voorzeker voor een groot deel te wijten is aan den langen voorbereidingstijd, dien men doorworstelen moet, om den rang magtig te worden.
Hun werk voor de balie is voornamelijk het pleiten of wel de adstructie of toelichting der stukken, die tot de instrumentatie van het proces onder hun toezigt of medewerking door de attorneys in het geding zijn gebragt. Langen tijd hadden zij te Londen eene wijk in de buurt van het gebouw, waar de teregtzittingen gehouden werden, waar zij allen woonden, en waar inrigtingen gevonden werden tot opleiding van jonge regtsgeleerden. Die gebouwen heetten inns of court. Tegenwoordig is het alleen eene plaats van vereeniging voor de leden der orde, waar bijeenkomsten, maaltijden, comparitiën enz. gehouden worden.