Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Auërswald

betekenis & definitie

Het Pruissische geslacht, dat dezen naam draagt, heeft gedurende de laatste honderd jaren eenige beroemde mannen opgeleverd, namelijk:

Hans Jakob Auërswald. Deze, geboren den 25sten Julij 1757, koos in 1770 de krijgsmansloopbaan, maar begaf zich in 1773 naar Koningsbergen, waar hij de voorlezingen van Kant en van andere hoogleeraren hoorde.

Nadat hij in 1778 den Beijerschen successieoorlog had bijgewoond, nam hij in 1783 zijn ontslag uit de dienst en leefde, na zijn huwelijk met de burggravin Charlotte Albertine von Dohna-Lauk, op zijne goederen, terwijl hij tevens onderscheidene burgerlijke waardigheden bekleedde. In 1806 werd hij benoemd tot financie-, oorlogs- en domeinraad in werkelijke dienst en tot curator van de universiteit te Koningsbergen, en in 1808 tot geheimen staatsraad en opperpresident van Oost- en West-Pruissen en Lithauën. In 1811 werd hij benoemd tot landhofmeester, en hij was ijverig werkzaam voor de bevrijding van zijn vaderland. In 1824 verliet hij het staatstooneel en overleed den 3den April 1833.

Hans Adolf Erdmann von Auërswald. Deze, een zoon van den voorgaande, werd geboren op het landgoed Faulen op den 19den October 1792. Hij wijdde zich aanvankelijk te Koningsbergen aan de studie der regtsgeleerdheid en der oude letteren en trad in 1813 als vrijwilliger in dienst.

Weldra klom hij op en kwam na 1817 bij den generalen staf, waarbij hij bleef tot 1840. In 1845 werd hij bevorderd tot generaalmajoor. Nadat men hem te vergeefs de portefeuille van oorlog had aangeboden, werd hij benoemd tot afgevaardigde naar het parlement te Frankfort. Hier behoorde hij tot het regtercentrum. Toen de straatgevechten in Frankfort begonnen te woeden, reed hij met den vorst Lichnowsky buiten de stad, om kondschap in te winnen nopens de troepen, die uit Darmstadt werden verwacht. Plotselijk werden zij aangevallen door eene joelende bende mannen en vrouwen. De beide mannen poogden zich door de vlugt in veiligheid te stellen en zich in een tuinhuis te verbergen; te vergeefs — zij werden naar buiten gesleept en vermoord. Auërswald viel in een sloot en eindigde hier zijn leven. Kort te voren was hem zijne gemalin door den dood ontrukt. Voor zijne kinderen werd een som van ongeveer 38000 gulden bijeengebragt.

Rudolf von Auërswald. Deze, Pruissisch minister en broeder van den voorgaande, werd geboren den 1sten September 1795. Ook hij studeerde te Koningsbergen en trad in 1812 als vrijwilliger in dienst. Hij trok onder generaal van York naar Rusland en in 1813 met dezen naar Frankrijk. In 1820 werd hij tot ridmeester bevorderd, waarna hij zijn ontslag nam uit de dienst en zich naar zijne goederen begaf. Hij bekleedde nu onderscheidene burgerlijke ambten en werd in 1848 door den Koning belast met de leiding der Buitenlandsche aangelegenheden. Hij werd later — na zijne aftreding als minister — lid van de Nationale vergadering en in 1858 lid van het staatsministerie zonder portefeuille. In 1859 verloor hij zijne gemalin Adelheid, burggravin van Dohna-Lauk, met wie hij in 1817 gehuwd was. Sedert 1862 nam hij geen deel meer aan staatszaken, en overleed op den 15den Januarij 1866.

Alfred von Auërswald. Deze, de jongste broeder van den voorgaande, werd geboren te Mariënwerder op den 10den October 1797.

In 1803 begaf hij zich met zijn vader naar Koningsbergen, en hij was er juist tot de académische lessen bevorderd, toen de tweede oorlog tegen Napoleon uitbarstte. Terstond trad hij als vrijwilliger in dienst, maar hij werd niet in de gelegenheid gesteld, om aan de veldslagen bij Ligny en bij Waterloo deel te nemen. Hij keerde naar de hoogeschool terug en was er een van de stichters der studentenvereenigingen (Bursenschaft). Na de voleindiging zijner studiën bekleedde hij onderscheidene burgerlijke waardigheden, en na 1849 was hij steeds afgevaardigde naar de Nationale vergadering te Berlijn.

< >