Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Auckland (staatslieden)

betekenis & definitie

Auckland, die wij kennen zijn twee Britsche staatslieden van dezen naam, te weten:

William Eden Auckland, baronet, die, in 1750 geboren, op de school te Eton werd opgevoed, te Oxford in de regten studeerde en in 1768 als advocaat optrad. Niet lang daarna werd hij staatsambtenaar, namelijk onderstaatssecretaris (1772), en vervolgens afgevaardigde voor Woodstock in het Huis der Gemeenten

Hij behield deze plaats tot in 1793. In 1778 werd hij met graaf Carlisle, lord Howard, sir Henry Clinton en George Johnston naar Noord-Amerika gezonden, om met de Engelsche volkplantingen over hare onderwerping aan het moederland te onderhandelen. Na het mislukken dezer zending was hij in het Parlement ijverig werkzaam, om eene hervorming te verkrijgen van de strafwetgeving, vooral met betrekking tot de deportatie enz. Hij werd hierbij ter zijde gestaan door Howard en Blackstone, en aan deze drie mannen is Engeland groote verbeteringen in de zaken der strafwetgeving verschuldigd.

Van 1780 tot 1782 was hij secretaris van Staat in Ierland, en hij zag toen reeds in de vrijverklaring van Ierland het eenige middel, om kalmte te schenken aan dat gewest. Een voorstel, dat hij daartoe inleverde, vond evenwel algemeenen tegenstand. In 1785 werd hij lordoppersecretaris van den Raad van Koophandel en Koloniën, en hij begaf zich vervolgens naar het hof van Versailles om er een handelsverdrag te sluiten. In dezelfde hoedanigheid reisde hij ook naar Spanje en werd bij zijne terugkomst benoemd tot Pair van Ierland. In 1789 werd hem eene zending opgedragen naar Nederland, waar hij in 1790 een verbond tot stand bragt tegen Spanje, — de overeenkomst van Oostenrijk, Pruissen, Engeland en de Nederlanden betrekkelijk het herstel der orde van zaken in België onderteekende, — de alliantie der groote mogendheden met Engeland en de Nederlanden tegen de Fransche Republiek bevorderde, en in 1793 van de Statengeneraal verlangde, dat deze zouden medewerken tot Engelands krijgstoerustingen tegen Frankrijk.

Na zijn terugkeer in Engeland werd Auckland benoemd tot baron. Hij nam zitting in het Hoogerhuis. Van 1793 tot 1801 bekleedde hij tevens het ambt van postmeestergeneraal. Na het verlies van zijn zoon nam hij echter weinig deel meer aan de openbare aangelegenheden, en hij stierf te Londen op den 28sten Mei 1814. Hij heeft een groot aantal opstellen geleverd van staatkundigen en staathuishoudkundigen aard. Voorts George Eden, lord Auckland, een zoon van den voorgaande. Deze werd op den 20sten Augustus 1784 op een familiekasteel in het graafschap Kent geboren en was, als tweede zoon, voor de loopbaan der regtsgeleerdheid bestemd. Intusschen opende hem de dood van zijn ouderen broeder het uitzigt op het pairschap van zijn vader. Van 1810 tot 1812 vertegenwoordigde hij Woodstock in het Lagerhuis, en in 1814 nam hij zitting in het Hoogerhuis.

In November 1830 werd hij minister van Koophandel in het Kabinet van graaf Grey. Toen sir James Graham, eerste lord der Admiraliteit, afstand had gedaan van zijne betrekking, bekleedde Auckland diens plaats, doch na den terugkeer van sir Robert Peel uit Italië werd hij benoemd tot stadhoudergeneraal van Oost- Indië. Tot in 1842 bleef hij er aan het hoofd der zaken. Een staatkundige misgreep was er de oorlog met Afganistan, waartoe hij zich door verkeerden raad liet verleiden. In vele opzigten heeft hij echter de gesteldheid der Indische zaken verbeterd. Zijne gedenkschriften, waarin hij zijne gevoelens over volksonderwijs, slavernij , katoenteelt enz. mededeelt, geven getuigenis van zijne belangstelling in de welvaart des volks en in het openen van de hulpbronnen deslands. De regten der inboorlingen werden onder zijn bestuur beter erkend dan ooit te voren, de regtsbedeeling werd verbeterd, de gruwel der Thugs uit den weg geruimd en menige belangrijke verbetering bevorderd. In Maart 1842 maakte hij plaats voor lord Ellenborough.

Na zijn terugkeer in Engeland werd hij tot Earl of Auckland verheven en bekleedde er voorts de aanzienlijkste ambten. Hij overleed op den 1sten Januarij 1849. — Hij werd opgevolgd door zijn jongeren broeder Robert John, kapellaan der koningin en lordbisschop van Sodor en Man. Deze heeft een groot gedeelte der nagelatene geschriften zijns vaders in het licht gegeven.

< >