Athapasca-Indianen is de gemeenschappelijke naam van al de stammen der oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika, wier gebied gelegen is tusschen het land der Eskimo’s in het noorden tot aan eene lijn, die men trekken kan van den mond der Missinippi, langs deze tot aan de Beaver-River (54° N.B.) en van hier tot aan de Rocky Mountains. De naam is ontleend aan een evenzoogenoemd meer.
In het midden der 18de eeuw zijn echter stammen van de meer zuidelijk wonende Knistino’s op dat grondgebied getrokken, zoodat de aangewezene grenslijn eigenlijk niet meer volkomen juist is. De oostelijke stam der Athapasca-Indianen heet bij de agenten der Hudsonsbaaicompagnie Noordelijke Indianen of ook Chippewyans — niet te verwarren met Chippeways. De Chippewyans beschouwen de landen tusschen het Groote Slaven- en het Athapascameer als hun jagtgebied en onderhouden met zooevengenoemde compagnie eene vreedzame gemeenschap. Zij vormen wel is waar den talrijksten stam, maar tellen nog geen 2000 zielen, schoon dit bedrag in de laatste jaren niet verminderd is. Ten noorden van hen wonen de Koper-Indianen op den oostelijken oever der Mackenzierivier, — ten westen van deze de Hondsrib-Indianen, — voorts de Bever-, Berg-, Schaap- en Hazen-indianen, en de Loucheux.
