Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Antigua

betekenis & definitie

Antigua (Antigoa) is een Britsch-West-Indisch eiland, tot de kleine Antillen of tot het gouvernement van de Leewardeilanden of Eilanden onder den Wind behoorende. Het ligt ten zuiden van Barbados en heeft eene oppervlakte van ruim 5 □ geogr. mijlen. Zijne gedaante is eirond, en aan zijne kust vindt men een groot aantal rotsachtige, onbevaarbare baaijen.

De havens van Johnstown, Falmouth en English-Harbour maken daarop eene uitzondering. Op het land verheffen er zich de Shekerleybergen, wier hoogste top den naam van Monkshill draagt. Er zijn geene rivieren en beken, zelfs geene zoetwaterbronnen. Daarom verzamelt men er het regenwater in bakken. Het klimaat komt er met dat der Antillen overeen, maar is wegens den sterken dauw des nachts zeer ongezond. De grond bestaat er meerendeels uit aangeslibd kleiland en is zeer vruchtbaar en goed bebouwd. Het eiland wordt dikwijls door aardbevingen geteisterd. De voornaamste voortbrengselen zijn er suikerriet, katoen, koffij, cassaven, yams, zuidelijke vruchten, tabak, indigo en gember. Het belangrijkst is er de suikercultuur; suiker en rum worden er in groote hoeveelheid uitgevoerd en zijn er eene bron van welvaart. Ook vindt men er veel rundvee en schapen. Er zijn omstreeks 40000 inwoners, meest vrijverklaarde Negers. De regering is er toevertrouwd aan een gouverneur, een senaat van 12 en eene assembly van 25 leden. De hoofdstad is St. John of Johnstown.

Dit eiland is in 1493 door Columbus ontdekt en in 1536 door de Engelschen bezet. Thans is het de verblijfplaats der Britsch-West-Indische vloot en eene der belangrijkste Britsche bezittingen in die streken.

< >