Aldridge (Ira), de zoon van een Neger- hoofdman van een stam der Foelas, begaf zich met zijn vader, die in Amerika Christen was geworden, naar Afrika, om zijne aanspraak te doen gelden op zijne bezittingen. Hij keerde vervolgens terug naar de Nieuwe Wereld en legde zich te New-York met ijver toe op het vervullen van dramatische rollen.
Later wilde hij zich wijden aan de godgeleerdheid en bezocht in 1825 de universiteit te Glasgow in Engeland. Hij verliet haar echter spoedig en betrad het tooneel in de rol van Othello. Nadat hij met eene beschaafde Engelsche dame gehuwd was, waagde hij het, in aanzienlijke schouwburgen op te treden en werd overal met daverenden bijval ontvangen. In 1852 bezocht hij het vaste land en vond ook bij ons veel toejuiching. Hij had meer den ligchaamsbouw der Aethiopiërs, zooals die door de Ouden worden beschreven, dan dien der Negers. Zijn hoofd verhief zich fier op de krachtige schouders en boven de breede borst. Zijn spel maakte indruk, maar was wel wat overladen. Hij stierf in 1868.