zitting - Zelfstandignaamwoord
1. het gevoerde deel van een stoel waarop men zit
♢ Deze zitting moet opnieuw gestoffeerd worden.
2. de tijd dat een raad of ander lichaam werkzaam bijeen is
♢ De koningin opende de zitting van het parlement.
3. ~ nemen in ergens toe toetreden
4. Een afdichtvlak in een klep of kraan, klepzitting
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van zitten met het achtervoegsel -ing.
Verwante begrippen
sessie, vergadering, zittingsperiode
Gepubliceerd op 30-10-2017
zitting
betekenis & definitie