Gepubliceerd op 30-10-2017

zeeschuim

betekenis & definitie

zeeschuim - Zelfstandignaamwoord
1. de luchtige massa die bij heftige beweging van zeewatergolven ontstaat
Op het strand ligt na een storm vaak een flinke hoeveelheid zeeschuim.
2. (weekdieren), (overdrachtelijk) de inwendige schelp van een zeekat (een tienarmige inktvis), die ondermeer op het Noordzeestrand wordt aangetroffen en die enige gelijkenis vertoond met een vlok #1
Een stuk zeeschuim wordt soms gebruikt als bron van kalk in vogelkooien.
3. (plantkunde) Teloxys aristata, een plantje uit de amarantenfamilie dat wel gebruikt wordt als miniatuurboompje bij modelspoorbanen

Woordherkomst
samenstelling van zee en schuim

Verwante begrippen
[1] gist, luchtbel, schuimgebak, schuimkraag, schuimrubber, scheerschuim, sop, spons, [2] rugschild, schelp, schulp, skelet, slakkenhuis
Zie ook
meerschuim