zaliger - Bijvoeglijk naamwoord
1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van zalig
♢ Die taart was nog zaliger dan voorheen.
2. genitief (f) achtergeplaatst: wijlen, overleden
♢ Dat heb ik nog van mijn grootmoeder zaliger.
Gepubliceerd op 31-10-2017
zaliger
betekenis & definitie