wip - Zelfstandignaamwoord
1. (f)/(m) een speeltuig bestaande uit een balk die in het midden op een verhoogde steun rust
♢ De kinderen vermaakten zich op de wip en de schommel van de speeltuin.
2. (m) het wippen
♢ Na een enkele wip met zijn staart vloog de vogel op.
wip - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wippen
♢ Ik wip
2. gebiedende wijs van wippen
♢ wip!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wippen
♢ wip je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ op de wip zitten
ongedurig zijn, zijn ongeduld of onrust nauwelijks kunnen bedwingen
Synoniemen
[1]: wipwap
Gepubliceerd op 31-10-2017
wip
betekenis & definitie