Gepubliceerd op 31-10-2017

willens

betekenis & definitie

willens - Bijwoord
1. met opzet, met voorbedachten rade
De komst van hem, wiens last men willens had geschonden,<br>Hoe meer men wierd bedugt voor zulk een oogenblik,<br>Alleen stond Fabius ontrefbaar voor de schrik.

Woordherkomst
genitief van willen.

Uitdrukkingen en gezegden
willens en wetens
met opzet, in het volle besef dat men een overtreding of te laken daad begaat
willens nillens
tegen wil en dank, met tegenzin