weet - Zelfstandignaamwoord
1. de daad van het weten, wetenschap, kennis
♢ Ik dat wel aan de weet komen.
♢ Hij weet zijn weetje wel.
2. arch.: een mededeling, aankondiging
♢ Hij is met eene openbare weet aan de stadpoorten ingedaagd.'' .
weet - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van weten
2. gebiedenwijs van weten
weet - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van wijten
♢Ik weet
♢Jij weet
♢Hij, zij, het weet
Gepubliceerd op 31-10-2017
weet
betekenis & definitie