Gepubliceerd op 31-10-2017

vrijster

betekenis & definitie

vrijster - Zelfstandignaamwoord
1. ongetrouwde vrouw
De oude vrijster was altijd chagrijnig.
2. beminde of minnende vrouw die nog niet getrouwd is
Acanthus toont een felgekleurde populaire gravure uit circa 1680, met als thema `de vrijstersboom'. Op deze amusante volksprent staat een groep smachtende vrouwen onder een pereboom die beladen is met aantrekkelijke mannen. `Dit zijn de peeren die vrijsters begeeren,' meldt het onderschrift.
3. Sinterklaaspop die een ongetrouwde vrouw voorstelt

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van vrijen met het achtervoegsel -ster

Synoniemen
[1] ongehuwde
[2] beminde, deern, geliefde, minnares
[3] speculaaspop