voorlijk - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) de lijn (lijkentouw) die ter versteviging aan de voorkant van een zeil vastgemaakt is op een zeilschip
voorlijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. verder ontwikkeld dan in de gegeven tijdsduur verwacht zou worden, vroegrijp
2. (scheepvaart) (predicatief) van voren komend (van wind)
3. (verouderd) voortvarrend
4. (verouderd) voorop staand
voorlijk - Bijwoord
1. (verouderd) vooraan
Woordherkomst
zelfstandig naamwoord: samenstelling van voor(bijwoord) en lijk(zelfstandig naamwoord) (verouderd: "zeiltouw")
bijvoeglijk naamwoord, bijwoord: afleiding van voor (bijwoord) met het achtervoegsel -lijk
Antoniemen
achterlijk
Verwante begrippen
achterlijk, onderlijk, bovenlijk
Gepubliceerd op 31-10-2017
voorlijk
betekenis & definitie