vloeken - Werkwoord
1. uitroepen van vloekwoorden, beledigende taal gebruiken
♢ Hij vloekte binnensmonds.
♢ Als hij even later in een file vast komt te staan, vloekt en tiert hij op het verkeer.
2. niet bij elkaar passen
♢ Het rood vloekt een beetje bij het oranje.
♢ Rechte lijnen vloeken met de natuur.
vloeken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vloek
Woordherkomst
afgeleid van vloek met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 31-10-2017
vloeken
betekenis & definitie