vis zwart - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
♢ Ik vis zwart
2. gebiedende wijs van zwartvissen
♢ vis zwart!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
♢ vis je zwart?
Woordherkomst
uit vis (werkwoord) en zwart(bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Gepubliceerd op 31-10-2017
vis zwart
betekenis & definitie