Gepubliceerd op 31-10-2017

vaststaan

betekenis & definitie

vaststaan - Werkwoord
1. zeker zijn
De investeringsmaatschappij trekt alleen geld uit voor projecten waarvan vast staat dat ze geld opbrengen.
2. onveranderlijk zijn, onbeweegbaar stilstaan
Uit uw woorden blijkt dat uw besluit vast staat.
De auto bleef op de spoorwegovergang vaststaan.
Bij de spaarloonregeling moet het gespaarde geld vier jaar vaststaan.

Woordherkomst
samenstelling van vast en staan