zeker - Bijvoeglijk naamwoord
1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
♢ Het voortbestaan ervan werd door deze overwinning een stuk zekerder.
2. een ~ een bepaalde, een of andere
♢ Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden.
zeker - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
♢ Ik zeker
2. gebiedende wijs van zekeren
♢ zeker!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
♢ zeker je?
Antoniemen
onzeker
Gepubliceerd op 30-10-2017
zeker
betekenis & definitie