uitbundig - Bijvoeglijk naamwoord
1. het gewone of de maat overschrijdend, buitensporig, bovenmatig
2. op drukke, opgewonden wijze zijn gevoelens uitend
Woordherkomst
afgeleid van het Duitse ausbündig met het achtervoegsel -ig
Synoniemen
[1] abundant, overvloedig, rijk, rijkelijk, weelderig, welig
[2] enthousiast, geestdriftig
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitbundig
betekenis & definitie