uitbreiden - Werkwoord
1. (ov) iets een groter oppervlak laten innemen
♢ Verder kunnen kinderen hun woordenschat uitbreiden door liedjes, rijmpjes en versjes.
Woordherkomst
leenvertaling van Duits ausbreiten; op te vatten als samenstellende afleiding van uit (bijwoord), breed (bijwoord) en met het achtervoegsel -en dat een werkwoord vormt, of een samenstelling van uit(bijwoord) en breiden(werkwoord) (verouderd uit West-Vlaanderen) "breder maken"'' ,
Gepubliceerd op 01-11-2017
uitbreiden
betekenis & definitie