tussentijds - Bijwoord
1. niet op de normale tijd, tussen twee normale tijden in
♢ Tussentijds neem ik geen snacks meer, ik eet dus geen tussendoortjes meer.
tussentijds - Bijvoeglijk naamwoord
1. op een afwijkend moment (van iets wat normaal op vaste tijdstippen gebeurt)
♢ Omdat het nog lang duurde voordat ze weer met vakantie konden, maakten ze een tussentijds uitstapje.
Woordherkomst
afgeleid van tussentijd met het achtervoegsel -s
Gepubliceerd op 01-11-2017
tussentijds
betekenis & definitie