tegelijkertijd - Bijwoord
1. op hetzelfde moment, gelijktijdig
♢ Dan kun je dat tegelijkertijd laten doen.
Woordherkomst
samenstelling van het voorzetsel 'te', de datief vrouwelijk van het bijvoeglijke naamwoord 'gelijk' (uitgang -er) en het zelfstandig naamwoord 'tijd'; tegenwoordig is 'tijd' een mannelijk woord en zou de correcte vorm "te gelijken tijde" zijn, maar in het Middelnederlands was het ook vrouwelijk, net als in het Duits: 'zu gleicher Zeit'
Verwante begrippen
tegelijk
Gepubliceerd op 01-11-2017
tegelijkertijd
betekenis & definitie