streng - Zelfstandignaamwoord
1. bundel van gewonden draden
2. draad met geregen steentjes, kralen e.d
3. (medisch) orgaan of deel van een orgaan dat op een bundel draden lijkt
streng - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder ruimte voor tegenspraak
♢ Zijn strenge houding zorgde eindelijk voor een gedragsverandering bij de kwajongen.
streng - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strengen
♢ Ik streng
2. gebiedende wijs van strengen
♢ streng!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strengen
♢ streng je?
Synoniemen
strikt
Gepubliceerd op 02-11-2017
streng
betekenis & definitie