bundel - Zelfstandignaamwoord
1. zijdelings bijeengehouden verzameling langwerpige voorwerpen
♢ De bundel takken werd met een touw bijelkaar gehouden.
2. een verzameling teksten in één drukwerk verzameld
♢ Het is een van de lastigste vragen die vrienden je kunnen stellen: ‘Wat vond je de beste bundel van het afgelopen jaar?’ Na vijftig jaar poëzie lezen weet ik dat het antwoord op die vraag nooit meer kan zijn dan een momentopname.
bundel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bundelen
♢ Ik bundel
2. gebiedende wijs van bundelen
♢ bundel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bundelen
♢ bundel je?
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van binden met het achtervoegsel -el
Gepubliceerd op 10-11-2017
bundel
betekenis & definitie