Gepubliceerd op 02-11-2017

straks

betekenis & definitie

straks - Bijwoord
1. op een later moment
We zullen straks de vragen doorlopen.
2. mogelijk, duidt een gevaar of dreigende mogelijkheid aan, vaak in combinatie met nog
Straks valt die beker nog om!
3. (spreektaal), (verbastering van daarstraks) een korte tijd geleden
Straks deed hij het nog.

straks - Bijvoeglijk naamwoord
1. paritief van de stellende trap van strak