Gepubliceerd op 02-11-2017

stiefzwager

betekenis & definitie

stiefzwager - Zelfstandignaamwoord
1. stiefbroer van een echtgenoot
De oude juffrouw Gomard (…) geeft toe, van haar moeder gehoord te hebben, dat Andersen eigenlijk de zoon van haar schoonvader was, dus haar stiefzwager.
2. echtgenoot van een stiefzuster
Het zijn deze kinderen, die (…) werden bezocht door hun stiefzwager. Deze H. E. is n.l. gehuwd met een dochter uit het eerste huwelijk van W. en woont te Amsterdam.

Woordherkomst
afgeleid van zwager met het voorvoegsel stief-