spoel - Zelfstandignaamwoord
1. (techniek) een cilindrische vorm (klos) waaromheen een vezel of draad gewonden kan worden (bij het spinnen, weven of machinaal naaien)
♢ Ook bij grote motieven hoeft u niet meer met borduren te stoppen, om er weer een zelf opgewonden spoeltje met garen in te doen.
2. (elektrotechniek) met geleidingsdraad omwonden klos of cilinder, (solenoïde) die de eigenschap van zelfinductie heeft
♢ Voor de inductantie, ofwel de complexe impedantie Z van een ideale spoel geldt <math>Z_L=j\omega L\!</math>.
3. (fotografie) rond voorwerp om film- en geluidsbanden omheen te wikkelen
4. schietspoel
5. (techniek) het holle, doorschijnende ondereinde van een veer
spoel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spoelen
♢ Ik spoel
2. gebiedende wijs van spoelen
♢ spoel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spoelen
♢ spoel je?
Synoniemen
[1] klos
Verwante begrippen
spil, kloskant, spilboor, wever, windspil, inductieklos, zelfinductieklos
Gepubliceerd op 02-11-2017
spoel
betekenis & definitie