ontwricht - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwrichten
2. gebiedenwijs van ontwrichten
ontwricht - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van ontwrichten
1. vormt de voltooide tijden
♢ De stormen die vorige week over Frankrijk raasden, hebben het dagelijks leven behoorlijk ontwricht.
2. vormt de lijdende vorm
♢ Het vliegverkeer werd ernstig ontwricht door zware donderbuien.
3. vormt een ergatieve constructie
♢ Steunend buigt ze zich zo ver voorover om haar lepel te pakken dat haar schouder zowat ontwricht raakt.
♢ Door artritus kunnen aangetaste gewrichten ontwricht raken.
4. attributief gebruikt
♢ Hij meldde zich bij het ziekenhuis met een ontwrichte schouder.
♢ Opgroeien in een ontwricht gezin kan tot gedragsstoornissen leiden.
Gepubliceerd op 04-12-2017
ontwricht
betekenis & definitie