Gepubliceerd op 04-12-2017

ontroerd

betekenis & definitie

ontroerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft
De leerling was ontroerd en aangeslagen door wat er vanmiddag in de klas was gebeurd.

ontroerd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van ontroeren

Synoniemen
bewogen, aangedaan