ontroerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. een staat waarin een persoon verkeert als iets hem of haar emotioneel geraakt heeft
♢ De leerling was ontroerd en aangeslagen door wat er vanmiddag in de klas was gebeurd.
ontroerd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van ontroeren
Synoniemen
bewogen, aangedaan
Gepubliceerd op 04-12-2017
ontroerd
betekenis & definitie