ontaard - Bijvoeglijk naamwoord
1. zijn ware aard verloren hebbend (en als zodanig afkeurenswaardig)
♢ De nazi's beschouwden moderne kunst van o.a. w:Paul Klee|Paul Klee als ontaard
ontaard - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontaarden
♢ Ik ontaard
2. gebiedende wijs van ontaarden
♢ ontaard!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontaarden
♢ ontaard je
4. voltooid deelwoord van ontaarden
Woordherkomst
Voltooid deelwoord van ontaarden
Gepubliceerd op 04-12-2017
ontaard
betekenis & definitie