omdraaien - Werkwoord
1. ergatief een halve slag draaien
♢ Het oliebol was vanzelf omgedraaid.
2. (ov) een halve slag doen draaien
♢ Hij draaide de bladzijde om.
3. (ov) in het tegenovergestelde doen veranderen
♢ TV-station Fox draait de zaak om: ze gaat de reclame onderbreken door programma's, om kijkers vast te houden
4. (refl) zich ~: een halve draai om zijn as maken
Woordherkomst
samenstelling van om(bijwoord) en draaien(werkwoord)
Gepubliceerd op 04-12-2017
omdraaien
betekenis & definitie