nonkel - Zelfstandignaamwoord
1. (familie) broer of zwager van iemands vader of moeder
♢ Mijn nonkel komt steevast naar onze familiefeestjes.
Woordherkomst
Ontleend aan het Franse oncle met metanalyse: de eind-n van den onkel, mijn onkel of mon oncle werd mettertijd beschouwd als een onderdeel van het tweede woord.
Synoniemen
(Noordnederlands) oom
Gepubliceerd op 04-12-2017
nonkel
betekenis & definitie