Gepubliceerd op 04-12-2017

nonkel

betekenis & definitie

nonkel - Zelfstandignaamwoord
1. (familie) broer of zwager van iemands vader of moeder
Mijn nonkel komt steevast naar onze familiefeestjes.

Woordherkomst
Ontleend aan het Franse oncle met metanalyse: de eind-n van den onkel, mijn onkel of mon oncle werd mettertijd beschouwd als een onderdeel van het tweede woord.

Synoniemen
(Noordnederlands) oom