missen - Werkwoord
1. (ov) niet raken, niet treffen
♢ Zijn doel missen.
2. niet halen
♢ De bus missen.
♢ De boot missen'' (ook figuurlijk).
3. zich vergissen
♢ Missen is menselijk.
4. niet hebben
♢ Een album van een stripreeks missen.
5. ontberen
♢ Die opmerking mist elke grond.
6. de afwezigheid voelen van
♢ Ik mis je elke dag een beetje meer.
♢ Ik kan hem missen als kiespijn.
7. afwezig zijn bij
♢ Dat concert wil ik voor geen geld missen.
missen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mis
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
gissen doet missen / gissen is missen|als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout
♦ num=6
Iemand/iets node missen.|Door afwezigheid in nood gebracht worden.
Gepubliceerd op 04-12-2017
missen
betekenis & definitie