bus - Zelfstandignaamwoord
1. (verkeer) vervoermiddel op de weg voor een aanzienlijk aantal passagiers (autobus)
2. een blikken bewaardoos met deksel (blik, blikje)
3. collectebus
4. postbus, brievenbus
5. (informatica) een standaardmethode voor het verbinden van de onderdelen van een computer
Woordherkomst
[1]: Latijns: omnibus: voor iedereen
Uitdrukkingen en gezegden
♦ het klopt als een bus
het is helemaal correct
♦ uit de bus komen als
blijken of schijnen te zijn
Verwante begrippen
pot, trommel
Zie ook
bús
Gepubliceerd op 10-11-2017
bus
betekenis & definitie