matten - Werkwoord
1. (ov) een mat aanbrengen op
2. mat maken, matteren
matten - Bijvoeglijk naamwoord
1. vervaardigd van matten of biezen
matten - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van matten
♢Wij matten
♢Jullie matten
♢Zij matten
matten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mat
2. wrongel van melk, karnemelk, eieren en amandelen; bestanddeel van mattentaart
Woordherkomst
afgeleid van mat met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 04-12-2017
matten
betekenis & definitie