Gepubliceerd op 04-12-2017

majesteitsmeervoud

betekenis & definitie

majesteitsmeervoud - Zelfstandignaamwoord
1. het gebruik van het meervoud terwijl men naar zichzelf verwijst, dus "wij" in plaats van "ik", om de eigen belangrijkheid te benadrukken bij uitstek geschikt voor koningen en dergelijke personen

Woordherkomst
samenstelling van majesteit en meervoud met het invoegsel -s-

Verwante begrippen
pluralis majestatis, koninklijk meervoud