Gepubliceerd op 04-12-2017

maatloos

betekenis & definitie

maatloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder de maat te kunnen houden
Hij had een mateloze ambitie waarmee hij uiteindelijk direkteur is geworden van de grote multinational.

Woordherkomst
afgeleid van maat met het achtervoegsel -loos

Synoniemen
onmetelijk, onmatig, onbegrensd, enorm