maandelijks - Bijvoeglijk naamwoord
1. iedere maand een keer
♢ Dit is een maandelijkse bijdrage.
maandelijks - Bijwoord
1. iedere maand een keer
♢ Wij gaan maandelijks vissen.
Woordherkomst
afgeleid van maand met het achtervoegsel -lijks met het invoegsel -e-
Gepubliceerd op 04-12-2017
maandelijks
betekenis & definitie