Gepubliceerd op 04-12-2017

maandelijks

betekenis & definitie

maandelijks - Bijvoeglijk naamwoord
1. iedere maand een keer
Dit is een maandelijkse bijdrage.

maandelijks - Bijwoord
1. iedere maand een keer
Wij gaan maandelijks vissen.

Woordherkomst
afgeleid van maand met het achtervoegsel -lijks met het invoegsel -e-