Gepubliceerd op 04-12-2017

lichten

betekenis & definitie

lichten - Werkwoord
1. (onpr) beginnen licht te worden
Het lichtte al aan de horizon toen hij eindelijk in slaap viel.
2. (onpr) bliksemen
Hij zag het lichten in de verte en maakte zich ongerust over het naderende onweer.
3. (ov) uit liggende positie opnemen, ophijsen, opheffen
De tegels werden gelicht en het werk kon beginnen.
4. leegmaken, lossen
5. (scheepvaart) bergen van een gezonken schip

lichten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord licht

Uitdrukkingen en gezegden
♦ De hand met iets lichten
minder streng zijn dan normaal
♦ De hielen lichten
er vandoor gaan
♦ Het anker lichten
ergens vertrekken, weggaan en verder reizen
♦ Iemand de beurs lichten
van iemand geld stelen/afhandig maken
♦ Iemand de voet lichten
iemand op gemene manier de baan afnemen
♦ Iemand uit het zadel lichten
iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan
♦ Iemands doopceel lichten
zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft