Gepubliceerd op 04-12-2017

lariks

betekenis & definitie

lariks - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) naaldboom die in de winter zijn naalden laat vallen
Het exemplaar in Wageningen maakt deel uit van een groeiend netwerk van twitterende bomen. In België zijn al een eik, een esdoorn en een beuk te volgen. In Duitsland zit een grove den elke dag online. Binnenkort gaan een lariks in Zwitserland en naaldbomen in Spanje meedoen.
Met enige verbazing las ik in de krant van 5 december dat in de herfst de bladeren van de lariks geel worden. Voor zover mij bekend, is de lariks een naaldboom en naaldbomen hebben als kenmerk geen bladeren maar naalden te hebben.

Woordherkomst
uit het Latijn

Synoniemen
larix, lork