Gepubliceerd op 04-12-2017

langs

betekenis & definitie

langs - Voorzetsel
1. terzijde van, evenwijdig aan
Het fietspad loopt langs het kanaal.

langs - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
langsglijden - hij gleed langs.
2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
Het pad ligt er voor een belangrijk deel langs.
3. (verouderd) in de lengterichting

langs - Bijvoeglijk naamwoord
1. paritief van de stellende trap van lang

Antoniemen
[3] dwars